Een symbolische weergave van
het spirituele lichaam van een Boeddha
Eerwaarde Hector van der Marel
Een prachtig geschenk
Onlangs kregen we van een van onze gemeenteleden een prachtig glas-in-loodraam ten geschenke. Het paneel is een fraaie compositie van boeddhistische symbolen en is ontleend aan een broche ontworpen door eerwaarde meester Jiyu, getiteld: "Het Symbolische Lichaam van de Boeddha" en illustreert de manier waarop training en verlichting zich in en door ons lichaam manifesteert. Uiteraard is het oorspronkelijke ontwerp aangepast aan de eisen van de glas-in-lood-techniek, hetgeen op een fraaie en artistieke wijze is gedaan. Het prachtige, kleurrijke paneel, dat hiernaast is afgebeeld, is nu in onze kantoordeur geplaatst en siert zo de Dharma-kamer.
De symbolen van het spirituele karakter van het lichaam
Het ontwerp bestaat niet alleen uit de drie gemakkelijk herkenbare boeddhistische symbolen, zoals de lotusbloem, de vis en de knoop van de eeuwigheid, maar ook uit de schelp, het jaden middenvlak en de blauwe achtergrond. Ons lichaam heeft zowel fysieke als spirituele aspecten. Deze fysieke en spirituele aspecten van ons wezen werken samen als een organisch geheel, net zoals de organen dat doen in het fysieke lichaam. Daarom hebben lichamelijke oefeningen, zoals het rechtop zitten in meditatie en de buigingen, zo'n diepe spirituele betekenis en effect. Het lichaam van een Boeddha is een lichaam waarin de spirituele aspecten ongehinderd kunnen functioneren in harmonie met de Boeddhanatuur.
De lotusbloem
De lotusbloem is verreweg de bekendste van deze symbolen. Het staat voor de ontwikkeling en bloei van ons inherente potentieel tot het Boeddhaschap—het ingeschapen vermogen om in harmonie te leven met ons Ware Zelf, de Boeddhanatuur.
De gehele groeicyclus van de plant is een analogie voor onze training: om zich te kunnen ontwikkelen van een zaadje tot een volwassen plant, moet de lotusplant aldoor geworteld blijven in de modder op de bodem van de vijver. Alleen dan kan ze door het donkere en troebele water naar het licht van de zon toe groeien. Evenzo kan ons potentieel voor verlichting niet worden gerealiseerd, tenzij ons geestelijk leven geworteld blijft in de "modder" van het dagelijks leven met al zijn lijden en verwarring. En juist door dit lijden en deze verwarring zijn we op zoek naar een manier om ons spiritueel te ontwikkelen door de troebele wateren van de wereld heen, op weg naar het licht van het Eeuwige.
De lotusplant moet een sterke, robuuste stengel vormen om de oppervlakte van de vijver te kunnen bereiken. De inspanningen die wij ons getroosten om trouw te blijven aan de Ware Geest van de Levensregels en om een diep religieus vertrouwen te ontwikkelen, zorgen ervoor dat onze boeddhistische training tot de robuuste stengel van onze spirituele lotusplant uitgroeit.
Zodra de knop van de lotusplant zich eenmaal boven het water verheft en zich naar de zon toekeert, opent hij zich tot een mooie, smetteloze bloem. Zo verheft zich ook de knop van ons ingeschapen vermogen tot het Boeddhaschap, dat uit onze Boeddhanatuur voortkomt, geleidelijk aan boven het water van het wereldse uit en opent hij zich tot de bloem van de verlichting, die zich op het Eeuwige oriënteert.
Let wel, dat terwijl de lotus de gouden gloed van de zon indrinkt, hij stevig verankerd blijft in de modder van de wereld zo zaden ontwikkelt, waarvan sommige zullen overleven om zelf ook weer tot prachtig bloeiende lotusplanten uit te groeien. Op vergelijkbare wijze verenigt onze spirituele training de ogenschijnlijke tegenpolen van het wereldse leven (de "modder") en de verlichting (de "bloem") en versmelt die twee tot het zaad van de Dharma, dat zich overal verspreidt, ten dienste van alle levende wezens.
Vanwege haar schoonheid zijn we geneigd om de bloem als het belangrijkste facet van de lotus te beschouwen. Maar, zoals Eerwaarde Meester Jiyu schrijft in "Hoe kweek je een Lotusbloem," moeten we in ons geestelijk leven de aandacht gericht houden op de "stengel"—onze spirituele training—en niet op de "bloem"—de verlichting. Want net zoals de stengel van de lotus de lotusplant in staat stelt om vanuit de modder op te groeien en uiteindelijk te bloeien, zo zorgt onze training ervoor dat de verlichting zich, vanuit de modder van het menselijke lijden en de menselijke verwarring, kan openbaren.
In de symbolische weergave van het lichaam is de lotusbloem bovenaan de reeks symbolen gepositioneerd. Deze plaats komt overeen met de positie van het hoofd op het lichaam. Hiermee wordt de geestelijke bewustwording van de hoogste Waarheid aangegeven. Je kunt dit ook zien als de bloem die boven het hoofd uitstijgt, want dit spirituele ontwaken overstijgt de beperktheid van het begrijpen van de dingen met alleen ons hoofd.
De knoop van de eeuwigheid
Het rode symbool onderaan de reeks symbolen noemen we de "Knoop van de Eeuwigheid". Deze knoop heeft begin noch einde. Ook het Eeuwige heeft geen begin of einde. Zo illustreert dit symbool de beginloze, oneindige wijsheid van het Eeuwige.
Wijs onderscheid, dat één aspect is van de wijsheid die de Knoop van de Eeuwigheid symboliseert, stelt ons in staat om op een verstandige manier gebruik te maken van de omstandigheden van het wereldse leven. Dit vereist een actief filteren van wat geestelijk heilzaam en wat geestelijk schadelijk is. Dit actieve filteren is een essentieel deel van het proces van spirituele transformatie. In diepere zin staat de Knoop van de Eeuwigheid voor een diep innerlijk weten—een weten met "ons bloed en onze botten". Dit intuïtieve weten is fundamenteler dan welke kennis van onze hersenen dan ook en gaat daar zelfs aan vooraf: het is pra-jna (letterlijk: vóór-weten, of vóór-kennis). Prajna is de wijsheid van meditatie en spiritueel vertrouwen.
In ons lichaam zijn het de darmen die de voedingsstoffen uit ons voedsel absorberen en het afval daarna indikken om het te elimineren. Spiritueel gezien, heeft het karma dat wij hebben vergaard en dat wacht om gezuiverd en getransformeerd te worden, de neiging om zich als spirituele verstoppingen in de darmen opeen te hopen. De Knoop van de Eeuwigheid representeert een proces waarbij de donkere, slibberige massa van onwetendheid en verwarring wordt uitgefilterd en getransformeerd, zodat het kan worden gezuiverd en verlicht—en wijsheid ontstaat.
De vissen
In de symbolische weergave van de spirituele aard van het menselijk lichaam staan de twee vissen voor onze twee longen. Gezegd wordt dat de vissen nooit slapen, en dat is misschien wel de reden waarom ze worden gebruikt om de longen, die ook nooit rusten, te verbeelden. Het spirituele proces van re-harmonisatie van ons karma met het Eeuwige is te vergelijken met het fysieke assimilatieproces dat plaatsvindt in de longen, waar kooldioxide wordt vervangen door zuurstof. In het proces van de spirituele re-harmonisatie offeren wij ons verwarde karma op (de afgifte), zodat de zuiverheid van de stroom van het Mededogen en de Wijsheid van de Eeuwige in ons lichaam kan worden opgenomen en het kan vervangen. Net als onze ademhaling is de training die deze re-harmonisatie mogelijk maakt, een continu proces: zoals Eerwaarde Meester Jiyu uitlegt in "Hoe kweek je een lotusbloem", gaan we in onze training voortdurend "in en uit": we keren ons naar binnen in zuivere meditatie, en keren ons dan weer naar buiten in onze dagelijkse bezigheden. Dit proces is vergelijkbaar met het constante proces van inademen en uitademen.
De hoornschelp
Tussen de lotusbloem en de twee vissen in vinden we de hoornschelp. De schelp correspondeert met de keel, waar ons strottenhoofd zich bevindt—en waar onze stem vandaan komt. Het hoornachtige geluid dat geproduceerd kan worden door op een hoornschelp te blazen, is te vergelijken met de "Stem van de Eeuwige", omdat het een zuiver en krachtig geluid is dat over de hele wereld weerklinkt. Evenzo zal onze stem en spraak een voertuig voor de Stem van de Eeuwige worden die in de harten van anderen zal weerklinken, wanneer onze karmische blokkades worden getransformeerd en de inherente zuiverheid daarvan naar voren komt. "Stem geven aan de Dharma" is een belangrijke uitdrukking in de boeddhistische geschriften. In bredere zin is deze uitdrukking niet alleen van toepassing op ons spreken, maar ook op al ons handelen van lichaam, spreken en denken. Het is door de zuiverheid van onze intentie, ons spreken en ons handelen dat de zuiverheid van de Dharma zich in deze wereld manifesteert en ook voor anderen toegankelijk wordt.
Het jaden paleis
Precies in het centrum van dit ontwerp, onder de schelp en omhuld door de vissen, ligt een smaragdgroen gebied—het "Jaden Paleis"—dat de hara vertegenwoordigt. De hara is het gebied van de bovenbuik. In het boeddhisme beschouwd men de hara als de plaats waar ons spirituele centrum zich bevindt. Jade werd in het oude China gezien als de meest kostbare steen en stond bekend als 'de essentie van hemel en aarde'. Het symboliseert zuiverheid en morele integriteit. Vanwege zijn hardheid symboliseert de steen ook Dat Wat onverwoestbaar en eeuwig is. Allemaal kwaliteiten van de Boeddhanatuur. De benaming "het jaden paleis" suggereert een verblijfplaats, in dit geval de plaats waar de Boeddhanatuur zich ophoudt, en impliceert de aanwezigheid van de Boeddhanatuur in ieder wezen. Deze aanwezigheid is er altijd al geweest en zal er altijd zijn: zij is onze ingeboren natuur. We worden met de Boeddhanatuur geboren en hebben derhalve het potentieel voor het Boeddhaschap. En om die reden kunnen wij ons—in meditatie—richten op, en luisteren naar, de Boeddhanatuur—de stille, zachte stem—en kunnen wij ons door Deze laten leiden en kan Deze ons bijstaan in onze training. En juist door onze meditatie en training maken wij het mogelijk dat de Boeddhanatuur zich volledig kan manifesteren in de lotusbloem van de verlichting.
De grote oceaan
Hoewel het niet algemeen als een symbool wordt beschouwd, kunnen wij het blauwe veld achter de reeks symbolen zien als de Grote Oceaan van het Ongeborene. Want ons leven en onze training vindt niet plaats in een vacuüm. In feite is ons leven volledig ingebed in de Grote Oceaan van het Ongeborene. En of we het nu weten of niet, we zijn een integraal deel van dat Ongeborene; Het heeft ons aldoor lief en aldoor wij worden door het Ongeborene gevoed, aangespoord en gedragen. Te allen tijde kunnen wij onze toevlucht nemen tot, vertrouwen op en in harmonie leven met het Ongeborene.